Vorige week schreef ik over boosheid. Het thema heeft me sterk beziggehouden, omdat er zoveel aspecten aanzitten die het leven van alledag raken.

Acceptance and Commitment Therapy sluit zich aan bij boeddhistische denkers als Pema Chödrön, dat het verzetten tegen je woede je alleen maar verder van huis brengt. Hiermee bedoelen ze niet, dat je je boosheid moet uitleven, eigenlijk integendeel. Zodra je als het ware vriendschap sluit met alle aspecten van je innerlijk leven: ook je boosheid, je jaloezie, je angstigheid: alle dingen die je liever niet ziet, ontstaat er ruimte voor ontspanning, voor het kiezen van een andere route dan de automatische reactie die er meestal komt na een woede-aanval.

Boeddhisten hebben voor deze houding van onvoorwaardelijke vriendschap met jezelf een speciaal Sanskriet woord: maitri. Maitri is het vermogen om te ontspannen bij jezelf, zoals je bent, zonder voortdurend jezelf te moeten veranderen of perfectioneren. Op you-tube staat een mooi filmpje van Pema Chödrön over maitri. Zij noemt maitri de basis van compassie, voor het meevoelen met anderen.

{youtube}7s-rRMUl04I{/youtube}

 

En dat brengt me weer terug naar het boek waar ik vorige week over schreef: Boosheid de Baas. Daarin staat een oefening waarin die compassie met anderen centraal staat, ook met degenen die je boos maken. De oefening kan je als het ware helpen om te ervaren dat ook degene die je kwaad maakt uiteindelijk op dezelfde grond staat als jij, dezelfde basis-angsten kent, dezelfde existentiële worsteling doormaakt.

De oefening staat op pagina 82-83 van het boek Boosheid de Baas.

Stel je voor dat het nacht is. Je bevindt je op een veld, met honderden mensen die je niet kun zien. Aan één kant van het veld is een steile afgrond – goed voor een afschuwelijke, angsitge val. Deze afgrond is in werkelijkheid de grootste angst van elk van die mensen – dood, schaamte, mislukking, eenzaamheid, verlies, hulpeloosheid. Niemand kan de afgrond zien, niemand weet waar hij is.

Stel je nu voor dat jij en al die andere mensen hun levens op het veld moeten doorbrengen. Je moet voesel, liefde en kameraadschap vinden in de duisternis. Je moet in beweging blijven, maar op de een of andere manier de afgrond vermijden. Je bent altijd een beetje bang en onzeker omdat de duisternis nooit verdwijnt, en je alles wat je voor je leven nodig hebt moet zoeken zonder in de afgrond te vallen.

Dat is de menselijke staat, en mensen gaan er op verschillende manieren mee om. Sommigen rennen recht vooruit, anderen aarzelen om de kleinste stap te zetten. Sommigen grijpen zich vast, anderen duwen mensen opzij uit angst over de rand geduwd te worden. Sommigen geven het op, anderen proberen het te begrijpen en trachten voortdurend door het duister heen te kijken. Sommigen vragen om hulp en sommigen troosten zichzelf door anderen te hepen.

Doe je ogen dicht en sta op het veld. Voel hoe we daar allemaal worstelen, hoe we proberen te bewegen en voor onszelf proberen te zorgen, ons altijd bewust van de nabijheid van de afgrond. Iedereen loopt over het duistere veld, iedereen is bang, iedereen doet zijn of haar best.
Denk nu aan iemand van wie u houdt (je partner, kind, beste vriend of vriendin). Blijf je gedachten observeren terwijl je je voorstelt dat die persoon op het duistere veld rondloopt. Hij of zij hoopt niet in de afgrond te vallen, net als jij.  Wees je bewust van zijn of haar angst en worsteling. Terwijl je dat doet, kan de wens bij je opkomen hem of haar te helpen, terzijde te staan en misschien te troosten. Dat is allemaal goed. Houd het beeld vast terwijl je al je gedachten en gevoelens ziet komen en gaan.

Denk nu aan iemand die u kwaad makt; observeer de oordelende gedachten die zich beginnen te vormen. Blijf je gedachten en gevoelens observeren terwijl je je voorstelt hoe die persoon zich over het duistere veld beweegt. Hij of zij hoopt niet te vallen, net als jij en de persoon van wie je houdt. Wees je bewust van zijn of haar angst en worsteling. Is die anders dan die van jou? Houd dit beeld vast terwijl je alle komende en gaande gedachten en gevoelens observeert. Dat is in dit geval misschien moeilijker omdat u de persoon in kwestie en verstrikt kunt raken in je oordelende gedachten. Probeer het beeld van zijn of haar angst en worsteling niettemin vast te houden terwijl je je gedachten en gevoelens observeert.

(Let op: in deze oefening krijg je dus niet de opdracht je boosheid en oordelende gedachten tegen te houden. Je ervaart gewoon wat je ervaart. Maar je geeft wel een mogelijke ervaring de ruimte: die van bewuste compassie. Je boosheid krijgt hierdoor wellicht een tegenwicht: de volle erkenning van de uitdaging van het menszijn).

Bron: Boosheid de Baas, Georg Eifert, John P. Forsyth, Matthew McKay. Uitgeverij Thema, 2006

 

 

 

 

 

Pin It on Pinterest

Share This