alt
Afgelopen weekend was ik in een klooster in Chevetogne, België. Een strak rooster bepaalt het leven van de monniken. Door de dag heen zijn er gebedsdiensten, de vroegste heten ‘de metten’ en zijn om 6 uur ‘s ochtends (en zijn in dit klooster bepaald niet kort!). In het kleine winkeltje bij het klooster raakte ik tussen de wierook en de prachtige ikonen verdiept in een boek van Wil Derkse, dat ik al eens eerder gelezen had: ‘Een levensregel voor beginners’: een boek over de levensregel van Benedictus, de grondlegger van de benedictijnen. Derkse heeft het onder andere over de kunst van het op tijd beginnen, maar ook over die van het op tijd weer ophouden. Monniken worden geacht, om zodra de klok luidt op te houden waar ze mee bezig zijn en naar de kerk te gaan. Al zitten ze midden in een zin, hebben ze net inspiratie of zijn ze eindelijk lekker bezig, de klok herinnert ze eraan dat er nog een andere dimensie in het leven is. Het luiden van de klok en de diensten in de kerk verbinden ‘chronos’ met ‘kairos’. De chronos, de gewone horizontale kloktijd, de tijd van het rennen en draven en het alsmaar doorgaan, de lineaire tijd die ons gewone leven kenmerkt wordt verbonden met kairos, de heilige tijd, de verticale tijd van het eeuwige hier en nu. Het kloosterritme dat op het eerste gezicht een keurslijf lijkt, blijkt paradoxaal genoeg in tweede instantie bevrijdend te werken. De dwingende tredmolen van chronos wordt even stilgezet, om plaats te maken voor de heilzame werking van kairos.  

Pin It on Pinterest

Share This