Een week geleden las ik het boek ‘Het licht en de korenmaat – je ziel als werkgever’ van Hans Wopereis. Een prachtig en erg inspirerend boek. De titel van het boek sprak mij onmiddellijk aan – juist die beeldspraak van het licht en de korenmaat heeft mij in mijn gereformeerde jeugd erg bezig gehouden. (foto www.flickr.com, fotograaf: Smath).
De beeldspraak komt uit Mattheus 5:14-16. ‘Jullie zijn het licht in de wereld. Een stad die boven op een berg ligt, kan niet verborgen blijven. Men steekt ook geen lamp aan om hem vervolgens onder een korenmaat weg te zetten, mee, men zet hem op een standaard, zodat hij licht geeft voor ieder die in huis is. Zo moet jullie licht schijnen voor de mensen (…)’.
Een prachtig citaat, dat aanspoort om je niet kleiner te maken dan je bent, en het licht van je ware talent en kracht te laten schijnen in de wereld. Het is telkens weer de kunst om de roep van je bezieling te volgen. Maar, aldus Wopereis, de persoonlijkheid heeft zich allerlei patronen gevormd, en daardoor is het soms moeilijk de roep van de ziel te horen. Mensen kunnen als het ware ‘in slaap vallen’ in hun patronen, en daarom niet in staat zijn de roep van de ziel te horen en er gehoor aan te geven.
Wopereis richt zich in zijn boek op mensen in organisaties. Hij stelt dat niet alleen mensen in slaap kunnen vallen, maar ook organisaties. Hij noemt vijf soorten van slaap op, die organisaties kunnen slapen, gebaseerd op de vijf karakterstructuren van Wilhelm Reich (onder andere beschreven in Wibe Veenbaas e.a. ‘De Maskermaker’).
Toen ik zijn beschrijvingen las, realiseerde ik me dat niet alleen individuen en organisaties in slaap kunnen vallen, maar ook coachings- en therapeutische praktijken. Ik werk in mijn eigen éenspersoonsorganisatie, en sommige aspecten van de door Wopereis beschreven soorten slaperigheid zetten mij aan het denken! 😉
Wopereis noemt als eerste: ‘de slaap van het teruggetrokken zijn’. Teruggetrokken in je eigen wereld, de buitenwereld ver van je houdend. De praktijk die teruggetrokken is, is idealistisch, en bezield, maar ook kwetsbaar, omdat het lastig is om concreet te worden over het eigen aanbod. In deze praktijk probeert men te ontkomen aan de spanning die er nu eenmaal is tussen ideaal en praktijk, tussen binnen- en buitenwereld, door zich terug te trekken in de binnenwereld. De aardse aspecten van de praktijk worden minder interessant gevonden (administratie, afspraken, omgaan met tijd, geld verdienen). Op een gegeven moment ontstaat wanorde, chaos en gebrek aan energie, waardoor de neiging is om je nog verder terug te trekken van de buitenwereld.
In deze praktijk is de kwaliteit van de ideeën hoog, en werkt men zeer vanuit bezieling. De kunst is nu om vanuit deze bezieling contact te gaan maken met de buitenwereld en met de praktische dingen van alledag, om het geestelijke met het materiële te verbinden, en zodoende meer daadwerkelijk ‘aanwezig’ te zijn.
De tweede slaap die Wopereis noemt is: ‘de slaap van het ontevreden zijn’. Er is een tekort. In de eerste instantie een tekort in de buitenwereld, in de ander, maar uiteindelijk ook in jezelf. Tekort aan middelen, tekort aan praktijkruimte. Tekort aan scholing. Tekort aan ondersteuning door de onmiddellijke omgeving. Tekort aan geld. Tekort aan zelfvertrouwen. Het is nooit genoeg.
In deze praktijk is het vermogen om kennis te vergaren, om kritisch te zijn en om efficiënt met middelen om te gaan duidelijk aanwezig. De kunst is nu om niet steeds maar vanuit een tekort opleidingen te blijven doen en boeken te lezen, voordat je eindelijk ‘gevorderd genoeg’ bent om je vak uit te gaan oefenen. De tijd is rijp om niet alleen maar ‘in te nemen’ maar ook ‘door te geven’, in het vertrouwen dat wie jij nu bent meer dan voldoende is.
De derde slaap die Wopereis noemt is de slaap van de opoffering. Je cijfert jezelf weg, je richt je op de ander, je past je bij voorbaat aan aan je cliënt. Je tarieven zijn laag. Je maakt lange dagen, gaat over je tijd heen, opdat die ander het maar goed heeft. Langzamerhand loop je leeg. Je hebt geen geld om in jezelf te investeren en bouwt langzamerhand wrok op.
In deze praktijk is de zorg en aandacht voor de ander dik voor elkaar. De kunst is nu om hem meer in evenwicht met de zorg voor zichzelf, en met de eigen wensen en grenzen te brengen. En om steeds meer uit te gaan van je eigen bezieling en kracht. Zo krijgt je praktijk een herkenbaarder eigen gezicht, en wordt je daarmee aantrekkelijker voor je cliënt.
De vierde soort slaap die Wopereis noemt is de slaap van het presterend zijn. De neiging is om op succes te varen: ‘Kijk mij eens hoe goed ik het doe’. Naar buiten toe is alles in orde. Geen spoortje te zien van angst, twijfel of onzekerheid. Je kwetsbaarheid mag niet zichtbaar worden. Daardoor kan er een facade ontstaan, raakt de stroming tussen binnen- en buitenkant zoek, en wordt het moeilijk om hulp te vragen.
In deze praktijk is het realisme, het vermogen tot zelfsturing, daadkracht en assertiviteit goed op orde. De kunst is nu om gevoeligheid en kwetsbaarheid die horen bij mens-zijn zichtbaar te maken, zodat werkelijke verbinding met je klant en met jezelf tot stand kan komen.
De vijfde soort slaap die Wopereis noemt is de slaap van het controlerend zijn. Je bent zorgvuldig, je regels en procedures zijn dik in orde, en je administratie is tip top. Je hebt je werkwijze precies vastgelegd, alles gaat hoe het van tevoren in schema’s is vastgelegd. Een fout maken is ondenkbare, en perfectie is jouw streven. Improviseren binnen je werk, je hart laten spreken, afgaan wat je ziel op dat moment ingeeft gebeurt weinig. Je praktijk kan ‘kil’ aanvoelen, ook voor jezelf.
Het overzicht, de alertheid, de kunst om grote lijnen te zien, en het vermogen om ingewikkelde projecten te doen is in deze praktijk goed aanwezig. De kunst is nu om te gaan vertrouwen op dat wat er in het moment zich aandient, en te durven improviseren en op intuïtie nieuwe paden te gaan verkennen.
Wie het leuk vindt om meer te lezen over de verschillende soorten slaap in organisaties, en hoe daaruit te ontwaken, raad ik zeker Wopereis’ boek aan.
Hans Wopereis is een van de eigenaars van het ITIP (Instituut voor Toegepaste Integrale Psychologie). Hij schreef het boek ‘Het licht en de korenmaat – je ziel als werkgever’.
Wil je reageren op dit weblog? Vind ik leuk!