Herken je het volgende scenario? Je krijgt een interessante gedachte of inval. Een creatieve opwelling. Een idee voor je eigen praktijk. Aanbod dat je wel zou willen ontwikkelen. Een richting die je met je bedrijf op wilt. Een thema voor een weblogstukje. Wat dan ook. Je wordt enthousiast. Ja! Dit is wat je bedoelt! Dit is wat je eigenlijk te zeggen hebt!
Meestal voltrekt het scenario zich vervolgens als volgt. Na je eerste frisse gedachte volgt er een tweede. Die begint meestal met iets in de trant van: ‘Ja, maar…’. En een derde gedachte. ‘Is dit niet veel te vaag?’. ‘Wie zit hier nou op te wachten?’ ‘Heel origineel is het niet’. ‘Is dit wel echt wat ik bedoel?’. ‘Ja, maar dit doen al zoveel mensen’…
Een lamlendig gevoel maakt zich van je meester. De vrije vogel met het oorspronkelijke idee kruipt beschroomd terug in de kooi. De creatieve invallen sterven een vroege dood. De frisse eerste gedachte wordt bedolven onder een hele lading twijfelende, angstige, rationaliserende en op zeker spelende tweede en derde gedachten. En zie die eerste gedachte dan nog maar eens op te delven.
Het mooie is: frisse originele gedachten laten zich niet voor altijd opsluiten in een kooitje. De universele levensstroom werkt zich altijd weer een weg naar boven en naar buiten. Je dringende ideeën komen terug, opnieuw en opnieuw, totdat je ze serieus neemt en tot je door laat dringen. En ernaar handelt! De creatieve scheppingsvonk wil eruit, wil dat er wat mee gedaan wordt!
Schrijven is een werkelijk prachtige, onverslaanbare manier om die flow te laten stromen. De eerste ‘indaling’ van het allerhoogste niveau van creatieve vonk naar een wat concreter, aardser niveau. Geest wordt vorm. Je idee krijgt woorden. En dan wordt het spannend. Want tsja, alles in dit aardse leven heeft z’n voor en z’n tegens. Het ene woord zou je ook kunnen vervangen door het andere. Als je streeft naar perfectie, is de kans laten we zeggen 100% dat er geen stom woord meer uit je komt.
Schrijf dus zonder voorbehoud. Die eerste frisse gedachte. Maar ook die tweede, derde en vierde, vijfde, zesde en zevende suffe, saaie, muffe, van anderen – bewust of onbewust – gekopieerde gedachten. Waarna zich weer een frisse eerste gedachte aandient. Zolang je maar blijft schrijven, is er hoop. Hoop dat de creatieve vonk steeds verder indaalt in aardse sferen, en zich gaat vertalen in concrete projecten. Om het Ware, het Schone en het Goede meer en meer op aarde vorm te laten krijgen – om met Plato te spreken.
Op dit moment ben ik op één kwart van het boek van Geertje Couwenbergh: ‘ZIN – Lust in je leven om te schrijven’. Een heerlijk boek, en mij uit het hart gegrepen. Een aantal concrete tips van haar:
- Creëer een schrijf-mijnenveld. Prachtige term! Leg overal schrijfblokken neer. Naast je bed, in de auto, in je tas, op de wc. Zodat je er bijna niet meer omheen kunt. Krijg je een schrijf-aanval, dan is de kans groter dat er wat op papier komt als een kladblok binnen handbereik is, dan als je eerst twee trappen op moet, of erger nog, als dat kladblok thuis ligt, en je bent onderweg.
- Koop goedkope schrijfblokken. Als je bent zoals ik vroeger was, dan kocht ik van die hele mooie, handgebonden, met prachtige stoffen gekafte boekjes van handgeschept papier. Waardoor ik werkelijk geen woord opgeschreven kreeg, omdat al dat fraais onder mijn handen als het ware even zo Fraaie Woorden op leek te eisen (die er prompt niet meer uit me kwamen).
- Koop kleine mini-schrijfblokjes, die je in elke tas kunt stoppen, zodat je nooit meer een excuus hebt om niet te schrijven.
- Creëer een schrijfdiscipline. Kies een bepaald aantal minuten schrijven, of aantal pagina’s dat je per dag wilt schrijven, en doe dat ook. Geertje Couwenbergh is hier minder streng dan Julia Cameron, de grootmeesteres van de creatieve bevrijding, die het standaard over drie pagina’s heeft, die dan ook nog ’s morgens moeten worden geschreven (de beroemde ‘Morning Pages’.) En dat minder strenge bevalt mij wel – ik heb veel ervaring met het kiezen van net iets te strenge disciplines, en dat uiteindelijk niet volhouden. Zelfs al kies je maar voor twee minuten schrijven per dag, je schrijft in elk geval. Twee minuten zijn altijd op te hoesten. En de kans is groot dat die twee minuten al snel naar meer smaken. Het moeilijkste is namelijk altijd opstarten…
- En een tip die mij persoonlijk erg enthousiast maakte: luister naar luisterboeken! Vroeger was ik zo’n meisje dat per week tien bibliotheekboeken wegtikte (als ik tenminste langs de enge brommerjongens durfde, die precies rond het trapje van de bibliotheekdependance in Berkum, Zwolle, hun dagelijkse hangplek hadden gecreëerd). Maar tegenwoordig lees ik zo weinig fictie dat het me droevig maakt – zeker nu ik dezelfde leeshonger herken bij mijn dochter van acht die de ene ‘Dolfje Weerwolfje’ na de andere ‘Spekkie en Sproet’ verslindt. Geertje Couwenbergh is ervan overtuigd dat elke schrijver inspiratie nodig heeft, en ik ga daarin onmiddellijk met haar mee. De helft van haar lees-intake gaat via audio-boeken, en dat is een sectie die ik in de bibliotheek nog links liet liggen, omdat ik dat niet ‘het echte werk’ vond. Belachelijk, snap ik nu. Vanmiddag dus naar de bieb om naast een verse stapel Paul van Loon en Vivian den Hollander luisterboeken in te slaan.
Zoals gezegd: ik ben nog maar op een kwart van het boek – dus lees of leen dat boek van Geertje, en raak geïnspireerd. Laat je eigen ideeën voor je eigen praktijk of bedrijf geen sluimerend bestaan leiden, maar laat ze vorm krijgen in woorden. De stap naar daadwerkelijke concretisering is daarmee weer een heel stuk kleiner, maar belangrijker: je visie vormt zich, je creativiteit stroomt. Je verbindt je meer en meer met je enthousiasme, je bevlogenheid – met je hele leven eigenlijk. Je bevindingen hoor ik graag!
Geertje Couwenbergh: ZIN. Lust in je leven door te schrijven, Ankh Hermes, 2011
Verantwoording foto: www.flickr.com, onder een Creative Commons License. Fotograaf Phil Gyford