Twee weken terug schreef ik een stuk met de titel ‘Wat wil je eigenlijk?’ En vandaag volgt daarop deel twee.
De metafoor die ik in dit stuk gebruikte, ging over koken:
Als je in een restaurant zit, en je krijgt de vraag voorgeschoteld: ‘wat wil je eigenlijk?’, dan staar je op het menu, en vraag je je af wat je zult ‘nemen’. Als je niet uitkijkt, raakt je verlamd door alle mogelijkheden. Je denkt: ‘ik kan mijn geld maar één keer uitgeven’, en wilt daarom absoluut goed kiezen, zodat je toch vooral straks geen spijt gaat krijgen van je keuze. Voor je het weet zit je in de kramp!
Als je je afvraagt: ‘Wat wil ik eigenlijk het liefste creëren?’ geeft dit een heel ander perspectief. Het is minder passief, minder afwachtend hoe de dingen zullen uitpakken. Je verandert van restaurantbezoeker in kok. Je vraag is niet ‘wat zal ik nemen?’, maar ‘wat zal ik geven?’. ‘Waarmee zal ik de gasten in mijn restaurant vandaag eens verrassen?’ ‘Hoe kan ik de mensen om mij heen het meest laten genieten van mijn kookkunst?’
Dit is een prachtige perspectiefwisseling
Maar er kan wel een addertje onder het gras schuilen.
Namelijk, dat het van nature uitdelen, het mensen laten genieten van wat je in huis hebt, het creëren van binnenuit, het ‘dienen’ dat als vanzelf gaat, verandert in een ‘Ding’, een ‘Identiteit’. Een doel dat behaald moet worden in de toekomst. Iets dat je gelukkig gaat maken, je leven zin gaat geven, je de moeite waard gaat maken, of een Waardig Burger van deze Maatschappij laat zijn!
En daarmee stap je feitelijk uit je ‘Kok’-zijn.
Je abstraheert van je directe ervaring. Je verdwijnt uit het met je neus boven de pannen hangen, uit het wortels schrappen en bouillon trekken. Er ontstaat een scheiding tussen jou en het volop met al je zintuigen transformeren van rauwe ingrediënten in heerlijke gerechten.
Je komt in het verhalencircus terecht van: ‘Ik ben kok’. Of: ‘Iemand van mijn leeftijd had toch al lang een fatsoenlijke en goedbetaalde kok moeten zijn!’ Of: ‘Ik moet en zal de beste kok van het westelijk halfrond worden!’. Of: ‘Past ‘bakker’ niet beter bij mij?’ Enzovoorts…
De hele lol van het koken vergaat je. Kok-zijn wordt een identiteit, een verhaal. Je ego gaat ermee op de loop. D’r is niks meer aan op deze manier. Stress en statusbeslommeringen vergallen je zin in koken. Wanhoop en tegenzin liggen op de loer. Als je niet uitkijkt krijg je neiging om je kokssloof aan de wilgen te hangen en je pollepel in twee stukken te breken!
Wat doe je hieraan?
Ik vrees: niets.
De vrije, creatieve, onbaatzuchtig gevende Kok, en de bange, competitieve en ego-gedreven kok leven nu eenmaal samen onder dit ene schedeldak. Ze zijn beide onderdeel van dit ene wonderschone, verschrikkelijke, ongelooflijke, heilige leven dat het onze is.
Van moment tot moment doen zich innerlijk bewegingen voor
Soms zit je midden-in-het-leven, kan een dauwdruppel op een lenteblad je ontroeren en zie je de waarheid in een spinnenweb. Val je compleet samen met je pannen, je kruiden, je ingrediënten, en kook je alsof je nooit iets anders hebt gedaan en nooit meer iets anders zult doen. Tijd verdwijnt, en jijzelf trouwens ook. Er is alleen nog maar Roeren, Kloppen, Proeven, Snijden, Raspen. Je keuken wordt het centrum van het universum.
En soms racen je gedachten zich een ongeluk. Al je neuroses doen moeite om tegelijkertijd hun beste beentje voor te zetten. Met je ogen gericht op de klok en je concurrentie en je hoeveelheid Michelin-sterren en je beperkte voorraad en het gebrek aan gasten in je restaurant blader je wanhopig door je kookboeken op zoek naar een Origineel en Creatief Idee.
Het allerliefst zouden wij altijd in de moeiteloze creatieve stroom willen zijn
Maar ook al lijkt het niet zo: de Kok met grote K en de kok met kleine k zijn beiden echter evenzeer uitdrukking van dit ene miraculeuze Leven.
Juist het van jezelf eisen dat je altijd in de flow van de Kok met grote K bent, en nooit in de stroperige angstigheid van de kok met kleine k, doet paradoxaal genoeg de creatieve stroom stokken.
Door toe te staan dat het Leven in al zijn volle glorie en al zijn gekmakende weerbarstigheid door je heen mag stromen offer je jezelf, keer op keer weer, elk nieuw moment opnieuw. Je bent bereid om telkens weer van je voetstuk te vallen, totdat je interesse in voetstukken langzamerhand verflauwt (en dat mag de eeuwigheid duren!).
Door volledig al je ervaringen (die van Kok en die van kok) te accepteren kan de creativiteit stromen die ons erfdeel is.
Niet de creativiteit die onze persoonlijke verdienste is, die ons status, meesterschap en eeuwig geluk gaat opleveren. Maar de creativiteit die dit ene mysterievolle bestaan kenmerkt, waarvan wij de totaal eigenzinnige en unieke uitdrukking zijn.
warme groet!
Simone
p.s.
(wil je reageren op dit stukje? Dat vind ik heel leuk, en dat kan hieronder!)
Verantwoording foto: www.flickr.com, onder een Creative Commons License. Fotograaf Nicole Abalde